In 1962 richtten twintig avonturiers de eerste studentenrugbyvereniging van Amsterdam op, de A.S.R.V. Ascrum. De naam, ‘Ascrum’, bezegelde de band tussen de moedervereniging, het studentencorps A.S.C., en de krachtpatsers in de scrum.
Zo groeide Ascrum uit tot de grootste en meest toonaangevende studentenrugbyvereniging van Nederland. De A.S.R.V. groeide, inmiddels aangevuld met leden van buiten het corps, tot meer dan honderd spelers die op hoog niveau spelen en trainen. Vier/drie dappere teams, die elke week overal opnieuw velden én barren veroveren.
Al blijven de Amsterdamse rugbyers liever thuis in ons ‘IJzeren Huisch’. In één van de weinige eigen verenigingshuizen onder de rugbyende studenten kunnen we namelijk onze bierprijs laag houden en na trainingen of wedstrijden feesten met de mannen en vrouwen die het IJzeren Huisch durven te betreden.
Pas echter op dat je diep in de nacht niet op één van de vele banken in slaap valt; zo nu en dan belandt er wat overbodig meubilair op het winterse kampvuur. Daarnaast, als we in zo’n winter zin hebben om te barbecueën, dan kunnen we dat weer gewoon binnen doen. Dit was vroeger tenminste nog wel eens de gedachte, waarvan je binnen —als je (niet al te) goed zoekt— de sporen nog kan zien.
Na 62 jaar zweet, bloed, pils en veel tranen kan het oude Ascrum nog steeds wekelijk op de hoogste niveaus strijden, mét behoud van haar eigenzinnige tradities. Maar nog niet elk veld is betreden, niet elke bar veroverd, niet elk avontuur beleefd. Toch blijf één ding altijd hetzelfde. Er is maar één A.S.R.V. Eén IJzeren Huisch. Eén Ascrum!